Over het NRC Lezersfonds

Al meer dan 90 jaar betrokken bij kwetsbaren in de samenleving

“Het was een beetje geheim. Ik dacht: mama gaat zich schamen als ik het zeg. En ik dacht dat ze dan een beetje boos op me zou zijn. Iedereen is gewoon zo normaal en dan ben ik ineens arm.” Aan het woord is de elfjarige Anashya, in de Sire-campagne over Nederlandse kinderen die opgroeien in armoede. De campagne met de naam ‘Laten we het dáár eens over hebben’ won begin 2022 twee internationale prijzen.

Die onderscheiding is in feite een erkenning van een probleem dat nog altijd speelt in Nederland: stille armoede. Volgens het CBS kan zo’n 7 procent van de Nederlandse huishoudens niet rondkomen vanwege een te laag inkomen. Daarnaast is er nog een grote groep mensen die wel meer verdient dan het minimum, maar door hoge vaste lasten toch in armoede leeft. Torenhoge woonkosten, oplopende energieprijzen en stijgende inflatie zullen dat probleem de komende tijd alleen maar vergroten.

En dat terwijl we net uit een crisis komen. In de nasleep van de coronapandemie vrezen schuldhulpinstanties een extra instroom van duizenden mensen. Met name zzp’ers en flexwerkers bleken tijdens de coronacrisis financieel te kwetsbaar. Volgens hulpverleners zijn er zo’n 33.000 werkenden met zeer hoog risico op problematische schulden bijgekomen. Sinds de oorlog in Oekraïne is opnieuw grote economische onzekerheid ontstaan. De gevolgen van de uitzonderlijk hoge energieprijzen en plots toenemende inflatie zijn direct zichtbaar. ‘Energiearmoede’ is inmiddels een begrip. De voedselbanken zagen in 2022 in slechts een paar maanden tijd al een aanwas van zesduizend huishoudens. De situatie is in 2023 niet echt verbeterd, mogelijk zelfs verslechterd.

Margaret Thatcher, premier van het Verenigd Koninkrijk in de jaren 80, noemde armoede ooit ‘een fundamenteel karaktergebrek’. Gelukkig horen we dat tegenwoordig steeds minder. We zien in dat de zelfredzaamheid van mensen in armoede vaak enorm wordt overschat. Niet iedereen is bekend met ondersteuningsregelingen van de overheid, bovendien zijn die vaak erg complex. En wie dagelijks bezig is de eindjes aan elkaar te knopen, heeft nu eenmaal weinig aandacht voor de lange termijn. Niet zelden zorgt die focus op kortetermijnkeuzes vervolgens voor meer problematiek, zoals een ongezonde leefstijl: roken, overgewicht door slechte voeding en weinig lichaamsbeweging.

We zien daarnaast steeds beter in hoe ontwrichtend armoede kan zijn voor onze gehele maatschappij. Neem bijvoorbeeld het tv-programma Sander en de kloof, waarin Sander Schimmelpenninck de groeiende ongelijkheid aankaart tussen rijk en arm in ons land, en de kansenongelijkheid die dat creëert op de woningmarkt, in de zorg en het onderwijs.

Vaak wijst men voor oplossingen naar de overheid, die zou het toeslagenstelsel bijvoorbeeld moeten herzien of de vermogensbelasting verhogen. Maar armoede kan niet alleen door de regering worden opgelost. Er zijn daarom veel organisaties in Nederland die zich ook bezighouden met armoedebestrijding, waaronder ons fonds, dat zich al sinds 1928 hiervoor inzet. Jaarlijks haalt het fonds geld op met een inzamelingsactie. In onze jaarlijkse verantwoording is te vinden waaraan we dat geld precies hebben besteed. Zo ging er bijvoorbeeld geld naar Stichting Humanitas en ondersteunden we de Stichting Urgente Noden op verschillende plekken in Nederland voor mensen met acute financiële problemen. Maar we besteedden ook geld aan daklozenopvang en voedselbanken. En aan onderwijs en ontspanning voor kinderen in armoede. Op deze pagina staan enkele initiatieven die geld ontvingen van het Lezersfonds uitgelicht in een artikel.

De groeiende ongelijkheid tussen rijk en arm ondermijnt het geloof in een eerlijke maatschappij. Bij economische crises is het immers duidelijk wie altijd de eerste en ergste klappen vangen. Wat we in ieder geval moeten voorkomen, stelt Sander Schimmelpenninck in zijn programma, is dat armoede een blinde vlek wordt, zeker voor de mensen aan ‘de goede kant van de kloof’. Een Sire-campagne die armoede bespreekbaar maakt, draagt ook dááraan bij. Maar laten we verder gaan dan het er eens over hebben. Laten we er samen wat aan doen.